Een verzoek tot vrijstelling dient zo spoedig mogelijk na de start van het studiejaar maar uiterlijk 4 weken voor het begin van het vrij te stellen vak te worden ingediend. Verzoeken die te laat of onvolledig worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.
De Examencommissie toetst of het verzoek voldoet aan de volgende eisen:
- De aan het vak bestede tijd (eventueel uitgedrukt in studiepunten) dient minimaal gelijk te zijn aan wat daar in het vak, waar de vrijstelling voor aangevraagd wordt, voor staat;
- Er dient qua inhoud en niveau een goede overeenkomst te bestaan tussen de studiestof op grond waarvan de aanvrager meent voor een vrijstelling in aanmerking te komen en het vak waarvoor vrijstelling wordt aangevraagd. De werkvormen en doelstellingen van het vak dat men gevolgd heeft en van het vak waarvoor men vrijstelling wil aanvragen dienen overeen te komen, blijkend uit de ingediende stukken. Daarnaast moet uit het begeleidend schrijven blijken welke onderdelen van de stof corresponderen met welke onderdelen (cases, tentamenonderdelen) van het vak waarvoor vrijstelling wordt aangevraagd;
- Uit de stukken moet blijken dat alle vakken, op grond waarvan vrijstelling wordt aangevraagd, met voldoende resultaat zijn afgerond;
- Een elders behaald vak kan slechts worden ingezet voor een vrijstelling van maximaal 1 vak uit de RSM bacheloropleiding.
De Examencommissie neemt zo spoedig mogelijk een besluit op basis van de stukken en het oordeel van de verantwoordelijke docenten van het betreffende vak.
N.B. Een eenmaal verleende vrijstelling wordt niet meer teruggedraaid, ook niet op verzoek. Daarnaast kan een reeds behaald examenonderdeel niet alsnog vrijgesteld worden.